in

Artsen dachten jarenlang dat de hersentumor van Mathijs (26) een burn-out was

Jarenlang zat de ooit zo energieke Mathijs (26) thuis, angstig voor weer een aanval. Zijn klachten kregen het stempel ‘burn-out’. Mathijs probeerde alles, maar geen enkele behandeling hielp. De aanvallen werden alsmaar erger. Na een jarenlange, dagelijkse strijd tegen een onbekende vijand, was hij op. Hij eiste een MRI-scan. Wat bleek: in zijn hoofd zit een tumor ter grootte van een tennisbal.

In de spreekkamer van het IJsselland ziekenhuis staat de wereld van Mathijs op 10 juli even stil. Hij heeft een tumor in zijn hoofd met een doorsnede van zes centimeter. “Ik doe dit werk al 15 jaar en ik schrik van de grootte van de tumor”, zegt de arts.

“Ga ik dood?”, vraagt Mathijs aan de arts. “Sommige mensen lopen hier wel twaalf jaar mee rond. Ik ga mijn uiterste best doen dat je nog heel wat wedstrijden van Feyenoord kan meemaken, maar ik moet je vertellen dat je niet op een gezonde manier vijftig zult worden.”

Compleet lamgeslagen lopen Mathijs en zijn moeder Petra later de kamer uit. Petra knijpt de arts in de deuropening in zijn hand. “Zorg alsjeblieft goed voor mijn kind.”

Onverklaarbare aanvallen
Een paar jaar geleden was het leven van Mathijs nog onbezorgd. Hij genoot van zijn vriendin, vrienden en zijn baan in de Rotterdamse haven. Zijn grootste droom was om succesvol dj te worden. En dat lukte aardig. Langzaamaan kreeg hij steeds meer klussen.

“Eerst waren het verjaardagen en zo, maar uiteindelijk mocht ik vast bij 1nul8 draaien en tekende ik een contract bij Fletcher hotels”, vertelt Mathijs trots.

Maar door onverklaarbare aanvallen die drie jaar geleden begonnen, raakt Mathijs zichzelf beetje bij beetje meer kwijt. “De eerste keer dat ik een aanval kreeg, dacht ik dat ik dood zou gaan, dat ik een hartstilstand zou krijgen”, legt hij uit. “Ik ben toen meteen naar het ziekenhuis gegaan. Daar opperden de artsen dat het een paniekaanval kon zijn.”

Waar Mathijs eerst nog maandelijks een aanval had, werd dat uiteindelijk wekelijks. Familie en vrienden merkten verandering bij hem en trokken aan de bel. Of hij niet eens met een psycholoog moest gaan praten.

“Ik was altijd heel sociaal, ik had genoeg energie”, verduidelijkt hij. “Ik hou van menselijk contact. Maar dat was helemaal weg door die aanvallen. Toen ben ik met een psycholoog gaan praten en heb ik uiteindelijk antidepressiva voorgeschreven gekregen tegen de burn-out klachten. Dat wilde ik aanvankelijk echt niet. Maar ik had alles al geprobeerd: minder werken, sporten, vitaminepillen, gezond eten, noem maar op. Uiteindelijk ben ik toch met die medicatie begonnen.”

Lees ook
Baby gereanimeerd bij crèche, maar sterft toch..

‘Engel op mijn schouder’
Onder invloed van de antidepressiva worden de aanvallen veel intenser. Twee keer krijgt Mathijs een black-out terwijl hij achter het stuur zit. “Ik reed 80 kilometer per uur, op een weg met tegenliggers. Ik kreeg een aanval, toen ben ik over de andere baan gereden en tegen een boom aan geknald. Dat ik het overleefd heb, is een wonder. Ik heb een engel op mijn schouder gehad.”
Een paar dagen later, op weg naar zijn werk, rijdt Mathijs de vangrail in. Weer loopt het met een sisser af. Hij belt ter plekke zijn werk op. “Het gaat niet goed met me, het autorijden gaat niet meer.”

Het kan zo niet langer, vindt Mathijs. De aanvallen beheersen inmiddels een groot deel van zijn leven. Hij laat zich opnemen in een behandelcentrum om zijn ‘burn-out’ en depressieve klachten nu eens en voor altijd de baas te kunnen worden.

Mathijs leert veel in het centrum, over omgaan met stress en hoe hij zichzelf rustig krijgt. Maar al die tijd voelt hij zich de vreemde eend in de bijt in zijn behandelgroep. “Ik was de enige die zulke aanvallen had, de rest had dat niet. Ik was anders.”

Petra vult aan: “Ik vroeg de artsen steeds als hij een aanval had: ‘is dit nou een typische paniekaanval, weten jullie het zeker?’ Ze antwoordden altijd dat dat zo was, en dat ze het zelfs nog erger hadden gezien. Achteraf bleken het dus helemaal geen paniekaanvallen te zijn.”

“De artsen hadden aan moeten slaan op het feit dat ik een chemische smaak in mijn mond kreeg tijdens de aanvallen, dat past namelijk helemaal niet bij een paniekaanval”, legt Mathijs uit. “Maar ik wist dat destijds ook niet.”

‘Onder een dekentje’
De aanvallen worden ondertussen erger en erger. “Ik kon niks meer. Ik had geen contact meer met mijn vrienden, ik was doodmoe. Op een gegeven moment heb ik alleen maar thuis gezeten. Onder een dekentje met mijn capuchon op.”

De dingen die Mathijs graag deed, gaan niet meer. Hij werkt niet meer als dj en ook zijn relatie lijdt eronder. “Ik ben zo dankbaar dat mijn vriendin ook in die moeilijke tijden wel bij me is gebleven.”
Hij heeft heel donkere periodes meegemaakt in de tijd, benadrukt hij. “Ik heb een paar keer gedacht, als het zo moet, dan hoeft het voor mij niet meer. Het voelde zo hopeloos.”

Uiteindelijk gaat Mathijs nogmaals naar de huisarts, hij wil een onderzoek aan zijn hoofd. De huisarts gaat akkoord en in het ziekenhuis worden een MRI-scan en een hersenfilmpje gemaakt.

Dan wordt het duidelijk: het is foute boel.
‘Als je naar de hel gaat, dan sturen ze je hierheen’

“Mijn moeder en ik liepen na de uitslag het ziekenhuis uit en we hebben elkaar toen minutenlang aangestaard, met tranen in onze ogen. We konden het niet geloven.”

Lees ook
Als je iemand ziet met deze tattoo op zijn hand, weet je maar beter wat het wil zeggen

“De grond zakt onder je voeten weg”, vertelt Petra geëmotioneerd. “Mijn wereld is ingestort sindsdien. Ik ben helemaal machteloos. Ik heb de arts horen praten, maar in mijn gedachte was ik er niet meer bij.”

Ze breekt. “Dit is de hel. Als je naar de hel gaat, dan sturen ze je hierheen, naar deze situatie.”
Er wordt in overleg met de arts een behandelplan gemaakt. Eerst een operatie. Die staat volgende week op de planning. Daarna bestraling en chemotherapie om de resterende delen van de tumor te laten slinken.

“Ik ben er positief over, ik heb een goede chirurg. Maar ik weet natuurlijk niet hoe ik uit de operatie ga komen, het is niet zonder risico’s”, vertelt Mathijs.

Voor Petra is de spanning in aanloop naar de operatie heel heftig. “Ik ga heel veel liefde geven en duimen, ik geloof dat als het genoeg is, dat het zal helpen. Ik hoop dat heel veel mensen die dit lezen met me mee doen.”

Een spoedhuwelijk
Mathijs heeft inmiddels medicijnen gekregen die de aanvallen tijdelijk verhelpen. Daardoor voelt hij zich meer zichzelf en kan hij ook weer meer ondernemen. Dit gaf hem ook de mogelijkheid om afgelopen woensdag halsoverkop te trouwen met zijn vriendin.

“Het was echt een prachtige dag. We hebben het de dag van tevoren geregeld en iedereen uitgenodigd, maar alsnog waren er zoveel mensen. Dat was heel bijzonder.”

“Ik weet niet hoe ik de operatie uit ga komen, dus we wilden dit zo snel mogelijk doen. Ik heb een goed pensioen, als er nu iets met mij gebeurt, blijft mijn vriendin niet met lege handen achter en kan ze bijvoorbeeld in ons huis blijven wonen.”

“Ook kan ik nu weer met mijn vrienden afspreken. We kunnen samen lachen. Dat is zo lang geleden en het is me alles waard.” De vrienden van Mathijs leven intens mee met hem. Ze hebben nu ook een crowdfunding opgezet om hem financieel te kunnen helpen.

Geen ruimte voor boosheid
Hoewel de hersentumor van Mathijs jarenlang niet is opgemerkt, is hij niet boos. “Ik vroeg aan Mathijs, moeten we niet wat ondernemen, boos worden op de artsen? Maar hij wil dat niet”, vertelt Petra.

“Ik ga het zeker aankaarten, maar alleen omdat ik wil dat het niet nog een keer gebeurt, en dat ze de symptomen voortaan beter herkennen. Maar ik wil geen energie besteden aan woede”, legt Mathijs uit.

“Die energie kunnen we net zo goed gebruiken om ’s avonds een half uurtje later op te zijn. En gezellig te lachen en een drankje te drinken, een hapje te eten. Om met elkaar te zijn en om mijn vrienden te zien. Want ik weet niet hoe ik uit die operatie kom, en dan heb ik in ieder geval nog gelachen en genoten.”

Saudi-Arabië zoekt amateur-spelers: 16.000 euro per maand!

Huwelijksaanzoek in ’romantisch hotel’ gaat mis: pand vliegt in de hens