Vieze poepluiers verschonen, borstvoeding geven en knuffelen met je kind. En dat allemaal terwijl je moet presteren op topniveau. Tot nu toe waren kinderen niet welkom in het atletendorp, maar deze Spelen is er voor het eerst een speciaal hotel voor olympiërs met kinderen. Moeders Tasa Jiya en Marit Bouwmeester vinden dat een hele goede zaak. “Kinderen maken deel uit van ons sportleven.”
De Nederlandse topsprintster Tasa Jiya (26) werd op haar twintigste zwanger van dochter Amáru. Vanuit de atletiekwereld klonk het snoeihard: dit betekent het einde van je sportcarrière, vertelt ze in onderstaande video:
Niks bleek minder waar: ze staat nu zelfs op de Spelen in Parijs.
Voor zeilster Marit Bouwmeester (36) was de wens om moeder te worden erg sterk. De drievoudig olympisch medaillewinnaar werd vorig jaar moeder van dochtertje Jessie Mae. “Hoewel het net wat uitdagender is, doe ik er alles aan om goud te winnen”, zei ze vlak voor de Spelen.
Haar lichaam heeft nu wat meer herstel nodig tijdens het trainen, maar daar krijgt ze naar eigen zeggen veel voor terug. “Ik kan gewoon heel veel energie krijgen van kleuren en blokken omvergooien.” Iets wat ze een paar jaar geleden totaal niet had gedacht.
“Voor vrouwen is een kinderwens vaker dan voor mannen een reden om te stoppen met topsport”, zegt Agnes Elling, deskundige op het gebied van sociale ongelijkheid in de sport. “Terwijl ook moeders uitstekende topsporters kunnen zijn, soms beter dan daarvoor. Daar moeten beleidsmakers wat mee.”
Topsport combineren met moederschap. Meervoudig olympisch kampioen Fanny Blankers-Koen deed het al in de jaren 40. Daarmee is ze al jaren het Nederlandse bewijs dat het wel degelijk kan. Toch is het Olympisch Comité nu pas begonnen met een ‘familiehotel’ in het atletendorp. Het hotel komt er nu op aandringen van de Franse judoka Clarisse Agbegnenou.
Ze werd vorig jaar moeder en liep al snel tegen obstakels aan. Weinig faciliteiten en strenge regels die niet helpen als je moeder bent. Ze sprak zich stevig uit voor verandering, én met succes. Ze kreeg veel bijval van andere topsporters. Met het nieuwe hotel hoopt het IOC dat moeder zijn niet het einde van de sportcarrières hoeft te betekenen.
Een stap in de goede richting volgens Elling. “Moeder zijn in de topsport is niet nieuw, maar dat er rekening mee wordt gehouden wel.” Ze vindt dat het vooral laat zien dat de sport niet zo vooruitstrevend is als die zichzelf voordoet. Natuurlijk zijn topsporters gewend dat ze altijd offers moeten brengen, maar volgens Elling is het niet normaal om als moeder afgezonderd te zijn van je kind.
Eigen identiteit
Ook topsprintster Tasa Jiya (26) ziet het als een goede eerste stap, maar hoopt dat de faciliteiten nog meer worden uitgebreid. “Dat kinderen meer deel uitmaken van het sportleven.”
Moederschap heeft nooit echt zwaar gevoeld voor Jiya, juist omdat ze haar eigen identiteit als sporter daarnaast heeft. “Dat ik moeder ben en tegelijkertijd mijn droom mag leven, heeft daar wel aan bijgedragen.” Natuurlijk vergt het wel veel plannen en zelf regelen.
Volgens Elling kan moederschap juist ook helpen om het beste uit jezelf te halen. Zo heeft de een beter geleerd te relativeren. De ander juist beter te doseren. Allemaal dankzij het moederschap.
Vanuit NOC*NSF wordt er volgens haar in ieder geval goed gekeken naar haar behoeftes tijdens de Spelen. “Daar krijg ik ook de vrijheid om ’s avonds even een knuffel te geven buiten het dorp.” De dochter van Jiya is inmiddels al wat ouder, waardoor borstvoeding geven of het verschonen van luiers niet meer hoeft.
Voor zover bekend zijn er geen Nederlandse sporters die gebruik willen maken van het familiehotel. Vaders en moeders kunnen zelf kiezen waar en wanneer ze hun kinderen zien buiten het dorp. Wel vindt NOC*NSF het goed dat de faciliteit er nu is.
Natuurlijk gaat er nog altijd een bepaalde focus gepaard met sport. “Daar kunnen gillende kinderen nou eenmaal geen deel van uitmaken”, zegt Jiya. Zij en Marit Bouwmeester vinden het fijn dat er door het nieuwe hotel meer gepraat wordt over het onderwerp.
Inge Janssen die de belangen behartigt van topsporters bij de Atletencommissie ziet dat de acceptatie van het moederschap een vlucht heeft genomen. “Als je een kinderwens hebt, is dat nu een optie en niet meer automatisch onbespreekbaar.” Volgens haar staat het nu ook meer op de radar van coaches, bonden en sporters zelf.
Toch is er ook nog een weg te gaan volgens Janssen, die zich hier ook hard voor maakt met de Atletencommissie. Als je zwanger bent heb je bijvoorbeeld zwangerschapsverlof, ook als sporter krijg je dat van het UWV. Veel atleten van TeamNL hebben een financiële ondersteuning om hun sport te kunnen beoefenen. Maar er is geen cao, omdat er geen formele werkgever-werknemer relatie is. En dus hebben sporters ook minder rechten.
‘Financiële situatie maakt sporters kwetsbaar’
Zo moet die financiële ondersteuning jaarlijks verlengd worden door te laten zien hoe goed je bent in je sport. Maar wat nou als je door zwangerschap niet direct fit bent om dat te doen? Wat hiervoor geregeld is, hangt af van de sport, maar ook je individuele situatie. Zo is het voor sommige atleten mogelijk om een uitkering aan te vragen als de financiële ondersteuning niet verlengd kan worden tijdens de zwangerschap.
Volgens Janssen heeft Nederland daarin zeker geen verkeerd systeem vergeleken met andere landen. De Atletencommissie zou het liefst een volwaardig dienstverband zien, zodat rechten en plichten zijn vastgelegd. “De situatie die er nu is, maakt sporters nog te kwetsbaar en zwangere vrouwen zijn een risicogroep.” Janssen ziet dat NOC*NSF ook in bredere zin al flink bezig is om aan de behoefte van vrouwelijke topsporters te voldoen.
Zoals bijvoorbeeld de wetenschappelijke kennis vergroten over genderspecifieke blessures en medische behandelingen. Hierdoor kan de organisatie zien wat beter helpt tijdens trainingen of als er blessures zijn. Iets wat ook volgens Elling nodig is om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de topsport te verkleinen. “We verwachten veel van topsporters, dat ze er alles voor opzij zetten. De sportwereld moet ook iets terug doen.”
Het familiehotel in het olympisch dorp vindt Janssen dus een fijne praktische oplossing, maar niet meer dan een goed begin. “Het grootste verschil kunnen we maken met inkomenszekerheid en bedenken hoe sporters met kinderen beter gefaciliteerd kunnen worden.”